Bush Runner

In samenwerking met Mystical Miles Magazine
Maandag, 17 juni 2024
Bush Runner
© Brad Sneed

Hij heeft geen trainer en volgt geen trainingsschema. Maar elke ochtend voor het ontbijt loopt hij twintig tot dertig kilometer over de glooiende heuvels van het Otway-Massief in Victoria, Australia.

Vaak regent het en om te voorkomen dat zijn voeten doorweekt raken, loopt hij in rubberen laarzen, het type dat boeren dragen als ze op de modderige velden werken. Hij is eenenzestig jaar oud, eet geen vlees, verbouwt aardappelen en fokt schapen. En op 27 april 1983 staat hij aan de start naast een groep veel jongere en meer ervaren lopers om mee te doen aan de Sydney to Melbourne Ultramarathon, 875 kilometer lang.

Hij denkt niet na over de grootsheid van de uitdaging. De afstand tussen de twee steden is gelijk aan 21 marathons, achter elkaar geplakt. Als je vanuit Amsterdam begint te lopen, zou je pas in Bern, Zwitserland de finish passeren. De andere lopers en officials zijn niet onder de indruk van hem, kijken eerder verbaasd. Wanneer hij het wedstrijdkantoor binnenloopt, kijken ze naar zijn blauwe werkbroek en rubberen laarzen en concluderen dat deze man de eerste dag niet eens zal overleven. Maar de aardappelboer twijfelt er niet aan dat hij de race zal uitlopen. Zijn naam is Cliff Young en de komende vijf dagen zal hij Australische sporthistorie schrijven.

Eerste dag

De starter schiet de lopers ’s ochtends om half elf weg. De favorieten komen direct bij elkaar en dicteren het tempo. Ze lopen de eerste 42 kilometer in 2 uur en 53 minuten. Als het donker wordt – iedereen is al lang binnen - loopt Cliff (of ‘Cliffy’ zoals hij ondertussen liefkozend wordt genoemd) helemaal achteraan, ver achter de koplopers. Het is wijsheid onder ultralopers in die tijd om achttien uur te lopen, zes uur te rusten en te slapen. Zo doe je dat. Een kapotte wekker zorgt er echter voor dat Cliff uren eerder wakker wordt dan gepland. Hij begint te lopen, terwijl de anderen nog slapen. Cliff weet het nog niet, maar hij is bezig de conventionele strategieën rond het lopen van deze lange afstanden revolutionair te veranderen. De tijden dat je het kon permitteren om lange pauzes te nemen tijdens een wedstrijd – uren slapen in een lekker warm bed - zijn voorbij. De rest van de wedstrijd zal Cliff niet of nauwelijks meer zijn ogen dichtdoen.

Tweede dag

Het is koud en Cliffs schouder doet pijn van een val eerder op de dag. Bij een van de verversingsposten vraagt een journalist hem wat voor loper hij is. ‘O,’ is het antwoord, ‘ik ben gewoon een hardloper, helemaal geen ervaring, geboren en getogen in the bush.’ De andere lopers worden wakker en horen dat een onbekende aardappelboer nu aan de leiding ligt. Ze gaan achter hem aan, maar merken tot hun verrassing dat het gat alleen maar groter wordt. Hij ligt negentien kilometer voor. Cliff heeft een supportteam meegenomen, maar waar de andere lopers hulp krijgen van wetenschappers en mensen met veel hardloopervaring, bestaat het team van Cliff uit familie en vrienden uit zijn woonplaats, Beech Forest. Ze volgen hem in een kleine witte bestelauto en prepareren een constante hoeveelheid koolhydraten (pasta, aardappelen, bonen, havermout, pompoentaart) die Cliff al lopend verorbert. De enige uitdaging, behalve de toch wel toenemende vermoeidheid en af en toe een loslopende koe op zijn pad, is om goed voor zijn voeten te zorgen. Zijn team heeft ergens in Sydney nog een aantal echte hardloopschoenen op de kop weten te tikken en Cliff wisselt deze in regenachtige uren veelvuldig af. Omdat hij zijn armen zo laag houdt en de voeten amper de grond lijken te verlaten, wordt zijn loopstijl door de media al snel de ‘Young Shuffle’ genoemd. Het mag er lomp uitzien, maar Cliffs shuffle werkt en zal snel door andere lopers overgenomen worden. Het is simpelweg veel economischer. De shuffle kost kennelijk weinig energie.

Derde dag

De voorsprong van Cliff is gegroeid naar vijfendertig kilometer! De andere lopers, helemaal in de war, proberen zich toch aan het geplande regime van zoveel uur slapen te houden, maar het is een onrustige slaap, vol angstdromen over een oude gammele boer die ver op kop ligt. De kilometers gaan voorbij en met de afstand ook de dorpjes, velen, grappig genoeg, met inheemse, Aboriginal namen van voedsel dat nuttig is op deze lange afstanden: het plaatsje Yass (‘stromend water’) ligt al achter hem en als hij de grens tussen de staten New South Wales en Victoria overgaat, komt hij in het dorp Wodonga (‘eetbare noot’). Maar voordat hij Wodonga binnenloopt, is er nog Albury, ook een plaats met een bijzondere associatie op de route van deze lange tocht. Albury en omstreken waren het terrein van een andere bush runner, de beruchte, beroemde en geliefde boef Ned Kelly, die in juni 1880 in een vuurgevecht met de politie werd doodgeschoten. As game as Ned Kelly - dapper als Ned Kelly - is een Australische uitdrukking die gebruikt wordt om iemands lef te beschrijven. En terwijl Cliff verder shuffelt, kijkt van ergens uit de bush de geest van Ned Kelly goedkeurend toe.

Vierde dag

In Albury doet Cliff uiteindelijk een kort dutje. Het valt niet mee. Zijn schouder doet steeds zeer. Hij weigert pijnstillers te nemen. Hij wordt wakker gemaakt door Joe Record, een andere loper, eentje die ineens het licht heeft gezien en met rasse schreden een enorme tussensprint heeft geplaatst. ‘Ha, gepakt,’ zegt hij tegen Cliff, ‘blijf maar lekker slapen.’ Cliff staat echter meteen op, trekt zijn loopkleren en schoenen weer aan en gaat achter Joe aan. Wanneer hij hem inhaalt, kijkt hij even opzij, zegt ‘good luck’ en shuffelt van hem weg. Dit stuk van het parcours is heuvelachtig en het meest zware deel van de wedstrijd. Voor Cliff, gewend aan jarenlang op rubberen laarzen rennen achter schapen aan, valt het allemaal wel mee. Hij bouwt een onoverbrugbare voorsprong op. Joe, zijn kruit ineens verschoten, krabbelt verder totdat de pijn aan zijn schenen hem uiteindelijk dwingt verder te hinkelen. Doodmoe en bijna niet in staat om zelfs meer te wandelen, geeft Joe uiteindelijk op, na 730 van de 845 kilometer.

Vijfde dag

Cliff loopt dwars door de nacht heen, het enige licht komt van de bestelauto van zijn vrienden. Hij draagt een rode sweater met de hoodie over zijn hoofd en zijn gewone werkbroek. De hele wedstrijd heeft hij trouwens in deze broek gelopen. De broek zit vol gaten die hij zelf erin geknipt heeft. Om hem te helpen met ‘luchtcirculatie’. De broek houdt zijn benen lekker warm, maar hij moet later ook toegeven dat hij de broek droeg om zijn spataderen te verbergen. Het regent weer eens op deze vijfde dag en terwijl grote vrachtwagens voorbijrazen, shuffelt Cliff voort, een kleine gestalte in het immense grauwe landschap. Als je een dergelijke graad van vermoeidheid bereikt hebt, kan zelfs de meest onschuldige opmerking van een vriend tot irritatie leiden. Je wil de pijn alleen en in stilte te lijf gaan. En dus shuffelt Cliff voort, in zijn eigen ritmische stijl, soepel, natuurlijk, in stilte, dromend van een hete douche, een warme maaltijd en fris gewassen lakens in een zacht bed, de lange harde weg, ondertussen, zijn enige gezelschap. Uiteindelijk loopt hij de Latrobe Vallei binnen. In de verte schijnen de lichten van Melbourne. Snel, nu, verandert het eenzame asfalt in een weg met duizenden toeschouwers. Het is koud, maar zijn tanden klapperen niet, simpelweg omdat hij geen tanden heeft. Hij heeft zijn kunstgebit achtergelaten in de bestelauto. Een kunstgebit klappert tijdens het lopen. Hij doet het altijd uit.

Als Cliff de laatste kilometers ingaat, versnelt hij, opgejut en toegeschreeuwd door de menigte. Hij stopt bij een benzinestation om even te plassen en wordt ineens omringd door een groep nieuw verkregen fans. Ze willen hem optillen, verder dragen, hoog boven hun hoofden. Maar Cliff gaat alleen verder. Toeschouwers joggen met hem mee en vormen een erehaag als hij richting finish gaat. Cliff kan alleen maar glimlachen, verrast door zijn plotseling verkregen status van beroemdheid. Anderhalf uur na middernacht komt hij over de finishlijn. De rode sweater is in de bestelauto gegooid. Hij draagt nu alleen een wit adidas-shirt met korte mouwen, een shirt, veel te groot, dat benadrukt hoe mager zijn pezige lijf is. Zijn voorsprong is de laatste dag verder gegroeid en bedraagt nu zesenveertig kilometer. Hij heeft het oude record verbroken door er twee hele dagen vanaf te halen en komt vijf dagen, vijftien uur en vier minuten na het startschot over de finish. Daar zingt een grote menigte hem toe: ‘For he’s a jolly good fellow!’ Hij krijgt een cheque van 10,000 dollar, geld dat hij later zal verdelen over zijn crew en de andere vijf overgebleven lopers die ook de eindstreep gehaald hebben. Hij wil er zelf geen cent van hebben. Als men hem vraagt hoe hij zich nu voelt, als winnaar, zegt hij dat hij moe is, heel erg moe. Hij zegt dat hij waarschijnlijk voor eeuwen kan slapen.

Postscript

Cervantes was 58 toen hij Don Quixote schreef; Goya begon aan zijn serie van schilderijen over de Frans-Spaanse Oorlog (1807-1814) toen hij 64 was. Tolkien publiceerde zijn Lord of the Rings pas toen hij 62 was; ondanks haar verslechterende gezichtsvermogen begon Georgia O’Keefe pas op haar 85e met waterverf te werken. Net als deze beroemde kunstenaars die hun leeftijd niet in de weg van succes lieten zitten, zo herschreef Cliff Young het boek over ultralopen. Natuurlijk zijn daar meteen de gebruikelijke inspirerende metaforen en vergelijkingen: de schildpad die de haas versloeg; de underdog die de favoriet voorbleef; David die het van Goliath won, en meer. Maar voor zijn mede-Australiërs was Cliff gewoon a regular bloke, een simpele man die een uitdaging zag en wist dat hij die aankon. In de nasleep van zijn fameuze run werd Cliff gevierd omdat hij de stoere underdog was, de outsider die door louter hardnekkigheid alle twijfel overwon. Wellicht dat Cliff Young zelf alles het best samenvatte. Tijdens een van zijn korte pauzes om even wat water te drinken, met honderden kilometers nog voor de boeg, vroeg een journalist hem wat hij nu zou gaan doen. Cliffs antwoord was simpel: 'Keep going'.

Toen Cliff Young op 2 november 2003 op eenentachtigjarige leeftijd overleed, rouwde heel sportminnend Australië.

Tekst: Jim Haughey

Evenementen Motivatie Ultrarun Wedstrijd
Logo Mystical Miles Magazine
In samenwerking met

Mystical Miles Magazine

Mystical Miles is de vertellende, verbeeldende, inspirerende en irrationele krachtbron die een hardloper sneller en verder doet lopen. Vier keer per jaar brengen zij een prachtig magazine uit, boordevol hardloopverhalen uit de hele wereld geschreven door prijswinnende schrijvers. Op hardlopen.nl delen we de verhalen uit Mystical Miles.