Cross country: dwars door het land!

Om de oorsprong van het veldlopen te vinden moeten we maar liefst vijf eeuwen terug in de tijd. In Engeland waren achtervolgingsspelletjes zeer geliefd bij kinderen. Ze speelden ‘honden en hazen’ en renden als jachthonden en opgejaagd wild over de velden. De eerste melding van een crosscountrywedstrijd dateert uit 1833, waar in de Engelse stad Rugby scholieren de strijd met elkaar aanbonden. De eerste veldloop met volwassenen was de Thames Steeple Chasing in 1867. Aan de start stonden voornamelijk roeiers die dachten dat een race over 3,5 kilometer een goede manier was om de conditie voor het komende roeiseizoen te testen. Het veldlopen werd snel populair en in 1903 werden de eerste wedstrijden met internationale deelname georganiseerd. Tot 1927 was het overigens een pure mannenaangelegenheid. In 1973 werd het veldlopen ondergebracht bij de IAAF met als officiële afstanden de 12 kilometer en 4 kilometer voor de vrouwen.
Trainingsmiddel
Lopen door bossen, velden, duinen, zand en modder is op zichzelf al leuk om te doen. Het is ook een heel goed trainingsmiddel voor zowel baan- als wegatleten. Veel toplopers hebben het opgenomen in hun winterplan en steeds meer recreatieve lopers volgen hun voorbeeld. Veldlopen laat spieren werken die bij een gewone looptraining niet aan bod komen en daar krijg je sterkere benen van. Het verbetert je gevoel voor balans en stabiliteit, omdat je vanwege de ondergrond constant bezig bent de oneffenheden op te vangen. Dat zorgt voor een betere coördinatie en sterkere enkels, knieën en heupen. Dankzij het gevarieerde parcours leer je op een natuurlijke wijze spelen met paslengte en pasfrequentie. Het veldlopen stelt speciale eisen aan de stabiliteit en het profiel van de schoenen. Veel lopers kiezen voor trailschoenen die extra stevig zijn, vaak vochtafstotend en met een zwaar profiel op de zool waarmee ook in de modder een goede grip bewaard blijft.
Basis
Voor de meeste lopers zijn de herfst en winter bij uitstek de periodes om een goede basis te leggen voor bijvoorbeeld een voorjaarsmarathon. Hun training bestaat voor het overgrote deel uit rustig duurwerk. Het zogenaamde ‘vaartspel door de natuur’ is dan een zeer geschikte trainingsvorm. Lekker vrij lopen door de natuur, bij voorkeur zonder hartslag- of snelheidsmeter. Laat je inspireren door wat je tegenkomt: even fel aanzetten bij een hellinkje; een stukje slalom tussen een groepje bomen door, enzovoort. Een crosswedstrijdje meelopen is eveneens een zeer geschikte trainingsvorm ter verbetering van de basisconditie. Heuvels vormen een uitstekende mogelijkheid om te werken aan de ontwikkeling van de kracht en paslengte. Houd bij het omhooglopen van een (niet te steile) heuvel een grote en veerkrachtige pas aan. De stand van de romp is daarbij licht voorover en er is sprake van een krachtige arminzet.
Voor iedereen
Evenals aan wegwedstrijden kunnen jonge, oude, dikke, dunne, snelle en langzame lopers aan crosswedstrijden deelnemen. De sfeer is meestal ontspannen, zonder zenuwachtig gedoe over streeftijden, tussentijden, tempomakers en negatieve splits. Het is de perfecte leeromgeving om de grenzen van je vermoeidheid te verkennen. Het leert je om de krachten goed te verdelen en de snelheid aan te passen aan de omstandigheden. Juist dat lopen op de grens tussen ‘zo hard mogelijk’ en ‘nèt niet te hard’ maakt het meedoen aan veldloopwedstrijden voor velen tot een zeer uitdagende en voldoening gevende bezigheid.
Tonnie Dirks, zevenvoudig nationaal veldloopkampioen:
“Het veldlopen is het mooiste onderdeel van de atletiek. Afgezien van de wedstrijden is het heerlijk trainen. Lekker hollen in de bossen en duinen, geen uitlaatgassen, de zachte ondergrond, zand, heuvels, modder en bochten. Ook bij slecht weer geeft het een heerlijke mentale ontspanning. Om een zware veldloop van 12 kilometer te lopen heb je heel veel inhoud nodig. Ik trainde dan ook altijd met veel omvang en lage intensiteit. ’s Winters deed ik maar één keer per week intervaltraining op de baan. Wie de hele winder zo kan trainen heeft bovendien een fantastische basis voor een succesvol zomerseizoen. Een goede winter is meestal een goede zomer!”
Grete Koens, bondscoach midden- en lange afstand:
“Ik deed pakweg negentig procent van mijn trainingen in het bos. Ik vond het ontzettend kicken om op volle snelheid door de bossen te lopen. Lekker ongecompliceerd, niet steeds op je klokkie kijken, maar lekker de strijd aangaan met mezelf en de elementen. Crossen was voor mij een middel om in de winter de motivatie erin te houden. Ik gebruikte het veldlopen om zonder motivatieproblemen de hele lange winter te gebruiken om me voor te bereiden op het zomerseizoen. Toen ik wat meer op de weg ging lopen, merkte ik dat ik toch veel baat had van de trainingen in de vrije natuur. Het bochtenwerk leverde geen probleem op; viaducten, vluchtheuvels en verkeersdrempels evenmin.”