Ik was van plan het ‘rondje begraafplaats’ (ik geef mijn vaste rondjes een naam met verwijzing naar een kenmerkende plek uit het rondje) te gaan lopen. Ik liep daarom vanuit Haarlem-Noord naar Spaarndam, via de Kolk naar de Slaperdijkweg. Het ging zo lekker dat ik niet afsloeg naar de begraafplaats – ik liep door. Zo liep ik via Santpoort weer terug naar Haarlem-Noord en toen ik uiteindelijk op de Schoterweg was, had ik voor het eerst in mijn leven tien kilometer hardgelopen. Terwijl de wereld nog zijn roes uitsliep, had ik TIEN kilometer hardgelopen!
Het is de herinnering aan dat moment, gecombineerd met de gedachte dat de rest van de wereld met iets anders bezig is dan hardlopen, dat de loop op Nieuwjaarsdag bijzonder maakt. Daarbij maakt het niet uit dat dat misschien niet eens zo is. Het is de gedachte die telt.
Voor eerste kerstdag en Koningsdag is het dezelfde cocktail. Het besef van eerste kerstdag als hoogtepuntdag kwam tijdens een loop in de Kennermerduinen, die prachtig was. Voor Koningsdag zijn het het mooie weer, de vlaggen en de kleedjesmarkt op de sportvelden op de hoek van de Kleverlaan en de Delftlaan. De verwachting van de feestdag wordt daarin weerspiegeld. Als ik op de ochtend die dag naar de Waterleidingduinen rijd om daar te gaan rennen en ik zie de drukte op de kleedjesmarkt, dan heb ik zin in het rennen, in de dag, in het feest, elk jaar weer.
Bijna kerst en oud en nieuw, ik zie ernaar uit.