Kees Larooij vertelt over de grenzen van het lichaam
Voor iemand die wil gaan sporten is hardlopen een aantrekkelijke sport, zeker voor de herintreders, zij die vroeger (wellicht) wel op een sport hebben gezeten, maar na hun puberteit of studietijd jaren niet hebben bewogen. Eigenlijk hoef je alleen maar hardloopschoenen aan te schaffen (sommigen nemen die moeite niet eens) en je kunt gaan. Verder is er niets nodig noch te kennen, iedereen kan immers hardlopen, vroeger waren ze er zelfs goed in.
En het klopt ook, iedereen kan hardlopen. Alleen is vroeger dood. Het gemak waarmee je als kind en puber liep, blijkt al gauw voorbij te zijn. Opeens is het lichaam stiekem ouder geworden en reageert het compleet anders dan vroeger. Als kind kon ik tijdens het voetballen met de kinderen in de buurt ongestraft rennen, rennen en rennen – en dat kon ik de dag erna opnieuw en ook de dag daarna en de dag daarna. Nu ren ik, als ik er niet goed over nadenk, nooit ongestraft.
Voor de recreatieve hardloper geldt boven alles dat de meester zich toont in de beheersing. Ik vermoed dat iedere enthousiaste beginner te hard van stapel loopt, mede omdat de aanleiding voor het gaan lopen vaak het lopen van een wedstijd is. Spieren worden opeens op een manier aangesproken zoals ze in jaren niet zijn gedaan. Ach, dat arme lijf! Het schreeuwt om rust, om verzorging en om liefde, maar al wat het krijgt, is dat de spieren meer geweld worden aangedaan.
Na verloop van tijd went het lichaam aan de inspanning en als het goed gaat, vraagt het op een bepaald moment zelfs om meer. Dat zijn de fijnste momenten, als het hardlopen zo goed gaat, dat het vanzelf lijkt te gaan. Soms dwingt mijn lichaam me om tijdens een wandeling even een stukje te rennen, gewoon omdat het kan.
Het is echter een wankel evenwicht, want mijn lichaam is een diva. Het wenst met overdreven veel zorg behandeld te worden en het heeft veel noten op zijn zang. De eerste tien jaar van mijn hardloopcarrière trainde ik voor wedstrijden vaak met een schema van de onvolprezen Henny Tiben (htrunner.com en @htrunner). De schema’s en zijn begeleiding hielpen me enorm om maat te houden, maar ook toen hield m’n lichaam er soms mee op. Dan zorgde Henny dat ik weer opgelapt werd.
Nu train ik minder voor wedstrijden. Dat is rustiger, maar als ik niet voldoende voorzichtig ben, te onbesuisd train, te weinig rekening houd met de (on)mogelijkheden van mijn lichaam, te snel of te ver ren, is het meteen raak. Dan is de gang naar de fysiotherapeut nog de enige optie en kan ik helemaal opnieuw beginnen.
Elke maand geeft Kees Larooij een inkijkje in zijn leven als recreatieve hardloper.