Ze zijn nooit moe, hebben nooit spierpijn, nemen geen rust, doen niet aan intervalletjes, hebben geen eindsprint. Ze rennen alleen maar. Vaak zo hard als ze kunnen om maar niet getikt te worden.
Op dinsdag en woensdag als ze gym hebben, houden ze daar tijdens de pauzes geen rekening mee. Ze doen het dan niet even wat rustiger aan, als een kleine tapering, welnee! Ook tijdens de gym gaan ze los, de les is niet leuk geweest als er geen eindspel is geweest waarin de laatste energie er is uitgeperst.
Rennen zonder erover na te denken. Hoelang is dat wel niet geleden voor mij? Ja, toen ik in klas 3 van de lagere school zat, dacht ik er ook niet over na. Elke dag voetballen totdat het donker werd en de dag erna weer. Het was nooit teveel en ik had altijd zin. Ik hoefde me niet te motiveren om me om te kleden (korte broek of lang); de schoenen aan te doen; te bedenken welk rondje; intervallen en zo ja, hoe; is de Garmin voldoende opgeladen; regent het niet te hard of is het juist te warm; ben ik voldoende hersteld van de vorige activiteit; is m’n hartslag niet te hoog? Niets van dat alles. De tas in de hoek en door! Hooguit stelde ik de weg naar huis terug uit, omdat ik weer was gaan voetballen in m’n nette kleren met alle gevolgen van dien.
Natuurlijk, mijn lichaam biedt meer weerstand. Het gaat niet meer per se vanzelf. Het is verstandig om rekening te houden met de leeftijd en de aftakeling, maar dan nog. Zoals al eens geschreven: een meter niet geregistreerd op Strava is een meter niet gelopen. Elke afwijking van ‘normaal’ moet geanalyseerd worden alsof ik in een vliegtuig zit en een geluid hoor dat niet hoort. Ik loop nooit meer zonder richting of zonder doel. Als het goed gaat, ga ik niet door totdat ik niet meer kan en als het niet goed gaat, loop ik toch door totdat ik datgene gelopen heb wat ik me heb voorgenomen.
Als ik mijn kinderen alle kanten op zie rennen om te voorkomen dat ze Slenderman worden, denk ik wel eens of het niet een idee is om een tikkertjesclub op te richten waar iedereen die wil lid van mag worden. De naam heb ik al.