Maar ik mag meteen weer naar buiten. Terug naar de laptop. Terug naar de zalige stilte van mijn huis fiets ik als ik ineens weer weet: vanavond die wedstrijd. Een scheut buikpijn komt en gaat. Net als die vraag: waarom doe ik mezelf dit aan?
Een paar weken geleden had een dame uit mijn trainingsgroep me laten weten dat ze mee ging doen aan een wedstrijd op de baan. Een 5 kilometer. Het bleek een maandelijks terugkerend loopevenement te zijn, waar lopers zich aan één, drie of vijf kilometer zo hard mogelijk lopen kunnen wagen. Leuk! Ik schreef me in.
En nu heb ik vrees. Geen angst, vrees. Ik heb gedacht dat het faalangst was, maar het is simpeler dan dat. Het is de pijn die me tegenstaat. Ik haat de specifieke pijn die hoort bij hardlopen op een hoge intensiteit, de intensiteit die bij de 5 kilometer hoort. Ik haat hem, maar ik wil ‘m ook af en toe voelen. En ik weet dat ik er beter van word.
Ik heb ‘m jarenlang ontweken, die pijn en die 5 kilometerraces. Tot 2020 liep ik er nooit een. Alleen bij afstanden waarbij de nodige ontspanning in de pas was vereist, verscheen ik aan de start.
Tot ik in coronatijd eens meedeed aan een virtuele race en in mijn eentje een 5 kilometer liep. De eerste kilometer ging keihard, de tweede iets langzamer, maar ik voelde me nog goed. Halverwege kroop de vermoeidheid in mijn benen. Daarna een brandend gevoel in mijn maag. Toen kwamen de gedachten: stop gewoon, ga wandelen, je hebt jezelf opgeblazen. Nee, hou vol! Nog maar twee kilometer. Godver, nog twee kilometer! Het tempo zakte, maar niet onacceptabel. Over mijn benen had ik inmiddels zelf niets meer te zeggen. Ik kon enkel nog de hardloopgoden smeken om mijn onderstel te laten draaien. De laatste kilometer leek eindeloos en was tegelijkertijd ineens voorbij. Ik was euforisch over het resultaat en direct de pijn vergeten.
Tot vlak voor de volgende keer dat ik me aan een 5 km ging wagen.
Om de stress hanteerbaar te houden, moet ik mezelf voorliegen. Liegen dat ik rustig aan ga doen, dat ik niks hoef. Stil maar, jongen.
Nee, een 5 km-race is pas lekker als ie achter de rug is. Het is hard en intens. Zo zit ik straks alsnog in Candy Castle.
Tekst: Klaas Boomsma