De hittebestendige croissantbakker

In samenwerking met Mystical Miles Magazine
Donderdag, 8 augustus 2024
De hittebestendige croissantbakker
© Mystical Miles Magazine

Michel Théato geldt tegenwoordig als winnaar van de olympische marathon van Parijs in het jaar 1900. Bij de finish klonk de Marseillaise, maar een medaille kreeg de bakkersknecht niet. Die kwam pas twaalf jaar later toen de sportwedstrijden van Parijs als ‘olympisch’ werden beschouwd.

Achteraf noemen we het Olympische Spelen, die van Parijs 1900, maar de deelnemers zelf hadden geen idee dat ze olympiërs waren. Neem de winnaar van de marathon, Michel Théato. Pas twaalf jaar na zijn ietwat omstreden overwinning kreeg hij een medaille uitgereikt en werd hij er zich van bewust dat hij olympisch kampioen was geworden op die snikhete julidag in 1900. Hoe en wanneer de bakkersknecht zijn medaille kreeg omgehangen – kwam het ding per post? – we weten het niet.

Het Internationaal Olympisch Comité noemt deze eerste Spelen van Parijs nu officieel de tweede moderne editie van het evenement, maar dat is op zijn zachts gezegd flauwekul. Ja, er waren in de zomermaanden van het jaar 1900 talloze sportwedstrijden in de Franse hoofdstad, soms kregen ze weliswaar het etiket ‘olympisch’ opgeplakt, maar van échte Olympische Spelen was nauwelijks sprake. De meeste deelnemers hadden geen idee dat ze olympiër waren, een olympisch stadion was er niet, laat staan een openingsceremonie, de vijf ringen waren nog niet ontworpen, pers was er nauwelijks.

Dus geen woord in de Nederlandse kranten over het historische eerste Hollandse goud, voor de twee-metstuurman, bij het roeien. François Brandt en Roelof Klein werden in het vaderland bij leven en welzijn geen sporthelden. Hun stuurman, een van de wal opgepikt Frans jochie, bleef anoniem. Brandt en Klein dachten overigens hun hele verdere leven dat ze wereldkampioen waren geworden. Maar anno 2024 gelden ze als de eerste Nederlandse olympische gouddelvers.

Griekenland had in 1896 de primeur van de Eerste Moderne Spelen, en die waren redelijk succesvol, met een hoofdrol voor de lokale marathonloper Spiridon Louis. Diens verhaal is vaak genoeg verteld; bekend is de foto van de Griekse kroonprins die hem bij de finish opwachtte in het fraaie Olympisch Stadion van Athene. De Grieken gingen ervan uit dat zij voortaan, net als in de klassieke oudheid, álle edities van hun Olympische Spelen zouden gaan organiseren, maar die vlieger ging niet op.

IOC-chef Baron Pierre Baron de Coubertin wilde de volgende editie per se naar zijn vaderland halen. De Grieken stribbelden wat tegen, maar moesten definitief bakzeil halen toen zij in 1897 weer eens in oorlog geraakten met de Turken van het Ottomaanse Rijk, die Kreta nog steeds bezet hielden.

Coubertin kreeg zijn zin, maar o la la, wat maakte hij er in Parijs in 1900 een puinhoop van. Hij bracht de wedstrijden onder bij de grote Wereldtentoonstelling die tegelijkertijd in de Franse hoofdstad werd gehouden, en zodoende sneeuwde de sport helemaal onder bij – deze bij het publiek zeer populaire – Exposition Universelle Internationale. Wat ook niet hielp was dat de sportwedstrijden over maar liefst vijf maanden waren uitgesmeerd.

Op het programma stonden rare sporten als ballonvaren, croquet en kleiduivenschieten, met dien verstande dat er in 1900 niet op schijfjes maar op échte duiven werd geschoten. De Belg Léon de Lunden won dat bloedige prijsschieten, in totaal werden er ruim driehonderd duiven afgeschoten. Olympisch historicus David Wallechinsky: ‘Dit is de enige keer in de olympische geschiedenis dat levende dieren werden gedood.’

Er bestaat een fraai affiche van de ‘Jeux Olympiques de 1900 Paris’ waar een paar van deze sporten als ‘olympisch’ worden aangekondigd. Maar onder het kopje Sports athlétiques wordt de marathon niet vermeld, wat doet vermoeden dat de ‘klassieke afstand’, die toen eigenlijk nog nauwelijks klassiek was, helemaal niet op het officiële olympische programma stond. De New York Times had het in een paar artikeltjes, die het in de zomer van 1900 wijdde aan de marathon, over de ‘Paris Race’. Het hele woord ‘olympisch’ wordt door de dienstdoende redacteur niet gebruikt. (De naam van winnaar Théato werd gespeld als Théatro.)

Hoe dan ook, op 19 juli, een snikhete dag met temperaturen net onder de veertig graden, startten veertien of negentien (!) amateurlopers om half drie ’s middags op hun marathon. Het parkoers was ruim veertig kilometer lang – pas in Londen 1908 werd de marathon 42.195 meter. De atleten liepen letterlijk een rondje Parijs, met de wijzers van de klok mee, over wegen langs de sindsdien gesloopte stadsmuren, daar waar nu de bij sommige Nederlandse autotoeristen zo gevreesde Boulevard Périphérique ligt. Verversingsposten waren er niet.

De Britse en Amerikaanse atleten, de laatste gelouterde veteranen van de marathon van Boston, waren op papier de beste lopers, maar raakten op de straten van Parijs het spoor volledig bijster. Fietsers, rijtuigen, trams, wandelaars, een enkele auto, honden en geiten; de marathon werd een bizarre hindernisloop. Bij kilometerpunt veertien, vlakbij het abattoir van Parijs, werden de atleten zwaar gehinderd door boeren die hun kuddes schapen en koeien naar de slacht dreven. De Britse loper Ernest Ion Pool, die niet zou finishen: ‘Het was een absolute puinhoop. Het was een veertig kilometerlange steeplechase. En, laat ik maar zwijgen over het onsportieve Franse publiek...’

Toch leek het er lang op dat geen Fransman, maar een Zweed, Ernst Fast, de beste papieren bezat. Maar de 19-jarige die als elektrotechnicus bij het paviljoen van zijn land op de Wereldtentoonstelling werkte, raakte ook het juiste spoor bijster, na foute aanwijzingen van een agent die alleen Frans sprak. Fast besefte na vele honderden meters dat hij verkeerd liep, en moest op zijn schreden terugkeren. (Volgens een hardnekkige mythe, opgetekend door olympisch historicus Volker Kluge, pleegde deze agent, Pierre Vandreau, vanwege deze blunder een dag later zelfmoord.)

De Fransen Émile Champion en Michel Théato lagen toen al op kop, waarbij Théato de snelste bleek te zijn. Na 2.59 en een handvol seconden kwam hij na het rondje Parijs als eerste over de finish bij de Racing Club in het Bois de Boulogne, terwijl een muziekkapel van het leger de Marseillaise speelde. Théato kreeg geen medaille, maar een porseleinen schaal in zijn handen gedrukt. Champion werd tweede, de onfortuinlijke Fast toch nog derde.

Théato was – zo wil de hardnekkige overlevering – een bakkersknecht, die de stad op zijn duimpje kende. De hitte had hem ook nauwelijks gedeerd, hij was wel erger gewend, hij stond immers de halve nacht broodjes te bakken bij een gloeiendhete bakkersoven. Een landgenoot van Théato bleek minder hittebestendig. Georges Touquet-Daunis dook tijdens de wedstrijd oververhit een café in om een paar biertjes te drinken – en die smaakten hem zo goed dat hij besloot om maar niet verder te lopen.

De Amerikanen beschuldigden de Franse lopers achteraf van vals spel. Ze zouden, met hun kennis van het stratenplan, stukken hebben afgesneden, sommigen zouden zelfs een deel per auto (van nota bene Baron de Coubertin!) hebben afgelegd. Eén van de Amerikanen, Anton Newton, een van de beste langeafstandslopers van die jaren, zou zijn verdere leven volhouden dat hij de échte winnaar was. Hij had immers de hele tijd op kop gelopen, en was nooit ingehaald. ‘Ik ben de eerste en word als vijfde in de uitslag opgenomen. Het is gewoon bedrog!’

Een Franse verzorger op de fiets en twee lokale verslaggevers die de wedstrijd per auto gevolgd hadden, noemden de boze Amerikanen slechte verliezers. Er klopte niets van hun beschuldigingen, de wedstrijd was eerlijk verlopen, ze hadden het zelf gezien. ‘Die Parijse jongens zijn gewoon veel beter.’ Michel Théato was de terechte winnaar, zeiden ze, en dat hij de laatste vijftien kilometer was gegangmaakt door twee leden van zijn club was in dit verband een klein detail.

Waar of niet waar – staaltje chauvinisme van de Fransen? – we zullen het nooit weten. Wat we wel weten is dat Théato helemaal geen Fransman was, maar een 22-jarige migrant uit Luxemburg die aan het eind van de 19e eeuw in Parijs werk had gevonden en daar ook voor zijn plezier ging hardlopen bij club Saint-Mandé. Het Franse staatsburgerschap heeft hij nooit gekregen. Het IOC weigerde vele jaren later, toen dit bekend werd, de gouden medaille alsnog aan het kleine hertogdom toe te schrijven.

Saillant en een lange neus naar de nationalistische Fransen: het land dat in 2024 voor de derde keer de Zomerspelen mag organiseren, kent maar liefst drie olympische marathonkampioenen, maar geen van hen is een echte Fransman. Théato was dus Luxemburger, Ahmed Boughéra El Ouafi, de winnaar van ‘Amsterdam 1928’ was Algerijn, net als Alain Mimoun, die Emil Zátopek het nakijken gaf in 1956 in Melbourne.

Terug naar Théato. Hij was helemaal geen bakker, maar meubelmaker, vertelde hij een paar jaar na zijn zege. Als beloning voor zijn overwinning in 1900 kreeg hij later een vaste baan aangeboden als tuinman in het Bois de Boulogne, waar hij, tot zijn iets te vroege dood in 1919, lekker in de buitenlucht kon werken. Niet ver van de plek waar hij op 19 juli 1900 niet als olympisch kampioen werd gekroond.

Tekst: Rolf Bos

Logo Mystical Miles Magazine
In samenwerking met

Mystical Miles Magazine

Mystical Miles is de vertellende, verbeeldende, inspirerende en irrationele krachtbron die een hardloper sneller en verder doet lopen. Vier keer per jaar brengen zij een prachtig magazine uit, boordevol hardloopverhalen uit de hele wereld geschreven door prijswinnende schrijvers. Op hardlopen.nl delen we de verhalen uit Mystical Miles.