De mensen op de tribunes konden op het grote scherm zien dat ze de asfaltweg had verlaten en in een donker gat onder het stadion verdween. Het geroezemoes maakte plaats voor een eerbiedige stilte. Er was die ochtend niet veel gebeurd. Iedereen kwam voor dit moment. Wie het ook zou zijn, de eerste vrouw die vandaag over de finishlijn zou lopen, zou geschiedenis schrijven. Alle ogen waren gericht op een donker vierkant, weggestopt in een hoek van het immense stadion, net achter de plek waar de 100-meterlopers startten. Daar moest ze uitkomen, en hopelijk nog steeds als eerste.
Ondertussen liep Joan Benoit, een 27-jarige Amerikaanse, op het lichtjes aflopende en almaar naar beneden draaiende pad, ogen gericht op de tien meter wereld voor haar, knikkend naar klappende officials, denkend, terwijl haar helse tempo geen moment stokte, dat er zo vroeg in de ochtend toch echt niet meer dan, zeg, 7000 toeschouwers zouden zijn. Ze hoorde gedempt geluid, iets dat klonk als een pratende menigte, maar dan heel ver weg. Hoe dan ook, dacht ze, hoeveel mensen er ook mochten zijn, gewoon door blijven lopen tot de finish. Een blik achterom. Niet nodig. Al had Grete Waitz, haar naaste belager, dicht achter haar gezeten, dan had de kromming van de tunnel haar aan het zicht onttrokken. Maar Waitz lag meer dan een minuut achter. Ineens was daar het einde van de tunnel. Een kleine kleurige rechthoek met een deel van de kolossale tribunes werd zichtbaar. ‘Wat er straks ook gebeurt,’ dacht Benoit, ‘once you leave this tunnel your life will be changed forever.’
Het was zondagochtend 5 augustus 1984. De eerste Olympische marathon voor vrouwen naderde zijn apotheose. Er zaten geen 7000 mensen op de tribunes van het Los Angeles Memorial Stadium, maar bijna 80,000 en ze keken allemaal naar dezelfde plek. Toen de kleine gestalte in het net iets te grote grijze Kappa- tenue van de U.S.A. als uit de mist opdoemde en de kunststofbaan opliep, werd ze met een overdonderende ovatie begroet. Haar moeder vertelde later dat het leek alsof er een kleine grijze muis uit een holletje kwam rennen. Als een schokgolf ging het geschreeuw en geklap rond en stopte niet totdat ze voorbij de finish was.
Benoit zwaaide even en bleef toen weer bij de les. De ogen vanonder de veel te grote schilderspet keken strak vooruit. Nog 500 meter. ‘Let’s nail this thing.’ En dan prevelend de woorden die sindsdien menig langeafstandsloper aan het einde van een wedstrijd zacht maar dringend naar beneden richt: ‘Feet don’t fail me now.’ Lieve voeten, laat me nu niet in de steek.
Bijna tweeëneenhalf uur eerder waren 50 loopsters uit 28 landen van start gegaan vanaf de atletiekbaan van het Santa Monica College. Anderhalve kilometer later liepen ze de geschiedenisboeken in: nog nooit eerder had een vrouw op een Olympisch atletieknummer langer gelopen dan zij. De wedstrijd was nog geen twintig minuten oud toen de 1 meter 57 kleine Joan Benoit de eerste drankpost oversloeg, de leiding nam, en weg begon te lopen van het veld. Men liet haar gaan. Het is te vroeg in de wedstrijd en het is veel te warm. Ze mag dan het wereldrecord in handen hebben, dit is zelfmoord.
Benoit dacht er anders over. Ze had de drankpost overgeslagen omdat ze in de drukte bij de tafels bang was te vallen. Vier maanden ervoor had ze een kijkoperatie aan haar knie gehad. Een paar dagen later stond ze alweer aan de start van de Amerikaanse kwalificatiewedstrijd. Wereldrecordhoudster of niet, je moet daar bij de eerste drie zitten en anders blijf je thuis. Ze won met gemak, wellicht geholpen door de gedwongen rust die de onwillige knie haar de weken voor deze wedstrijd opgelegd had. Met elke stap liep ze verder weg van het veld. De Noorse loopsters Waitz en Kristiansen keken elkaar aan en dachten hetzelfde: dit gaat ze niet volhouden.
Benoit had andere plannen. Geheel alleen op de brede, veelal betonnen, wegen liep ze steeds verder weg van de rest. De rest, althans het overgrote deel ervan, was al blij en trots hier te mogen zijn. Iets meer dan 17 jaar nadat Boston Marathon organisator Jock Semple Kathrine Switzer met geweld van het parcours probeerde trekken omdat ze als vrouw een marathon wilde lopen, liepen zij deze dag onder de ogen van de hele wereld de Olympische marathon.
Toen Benoit nog een halve ronde moest lopen ging eindelijk de grote witte pet van haar hoofd en zwaaide ze uitbundig naar de menigte. Vlak voor de finish gingen de armen omhoog, net voordat Grete Waitz de bel voor haar laatste ronde hoorde. Waitz, de koningin van de New York Marathon en wereldkampioen van Helsinki het jaar ervoor, ging eveneens met de armen in de lucht over de finish, dondersgoed wetend dat er vandaag niets te beginnen was tegen de kleine Amerikaanse. De Portugese Rosa Mota eindigde huilend als derde. Mooiste moment die ochtend in het stadion, na de overwinning van Benoit, was wellicht de felle aanmoediging vanuit de binnenbaan van de Britse Priscilla Welch, 39 jaar oud, voor haar zeven jaar oudere landgenote Joyce Smith. Welch werd zesde, Smith elfde. De Nederlandse Carla Beurskens eindigde 21 plaatsen na de winnares, net na de Belgische Ria van Landeghem.
Wie de beelden ziet van de minuten na de finish kan niet ontkennen dat deze wedstrijd niet alleen een overwinning was van het hardlopen voor vrouwen, maar een ode aan het hardlopen an sich: de intimiteit, de liefde voor elkaar, de tedere liefkozingen, het tomeloze respect voor elkaar, onder de ogen van de camera’s van de wereld, dat alles was hardlopen. Om trots op te zijn.
Met dank aan Joan Benoit.
Tekst: Hans Koeleman