Recreant versus prestatieloper
Pieter: ‘Het cruciale verschil is dat veel van mijn prestatielopers met een persoonlijk schema van dag-tot-dag werken. Daarin neem ik naast alle trainingen ook rustdagen en eventueel andere sporten op voor bijvoorbeeld triatleten. Dit is best veel werk moet ik toegeven,’ zegt de toegewijde trainer. ‘Voor de recreantengroep maak ik een algemeen schema dat ik om de 6 à 8 weken aanpas. Maar heeft een loper in die groep bijvoorbeeld een andere trainingsfrequentie dan maak ik alsnog een persoonlijk schema. De schema’s werken steeds toe naar een piekmoment, een wedstrijd. Dus ook tapering, supercompensatie alles verwerk ik hierin.’
Ferry: ‘Bij prestatielopers, ofwel wedstrijdlopers, pas ik de training veel meer aan op het resultaat dat ze willen halen. Het gaat vaak om PR’s en minimale verschillen in resultaat. Over het algemeen steken ze heel veel inspanning in heel kleine verbeteringen. Ze zijn dan vaak ook een stuk gedrevener. Mijn recreanten zijn ook bezig met hun persoonlijke doel maar dat ligt vaak wat verder in de toekomst, meestal is dit een evenement lekker kunnen uitlopen.’
Pieter: ‘Staat er bij een prestatieloper een 32 km op het schema dan zal dat nooit een 31 worden. Vaker hoor ik na afloop “was een 36 ook okay?”, lacht Pieter. ‘Prestatielopers moet ik vaker afremmen zodat ze niet overbelast raken. Deze groep wíl graag feedback. Als ik het niet geef dan vragen ze er wel om. En misschien logisch maar ook alle lopers in de recreantengroep zijn gevoelig voor verbetering. Aan het begin van de les haal ik leden die die ergens aan de start hebben gestaan altijd even voor de groep. Als ik dan vertel dat hij de 5 km in 25 minuten heeft gelopen terwijl de vorige 5 km in 25.28 was, zie ik een fonkeling in de ogen. En de groep geeft applaus, dat stimuleert toch iedereen.’