Hoe houd je je eigen wedstrijdtempo aan?
Wedstrijdtempo bepalen
Hoe hard ga je lopen? En vooral wat is realistisch? Om jouw wedstrijdtempo te bepalen, kijk je naar je prestaties. Wat heb je voorheen gelopen tijdens wedstrijden en wat laten je trainingen zien. Je haalt het beste resultaat uit jezelf met een tempo dat je tot (en met) de finish vast kunt houden. Houd er ook rekening mee dat als je bijvoorbeeld 30 minuten over de 5 kilometer doet, je niet automatisch 60 minuten over 10 kilometer doet. Daar zit wat verval in.
Tijdens de wedstrijd
Je hebt nu een wedstrijdtempo bepaald waarmee je van start gaat. Voelt de snelheid meteen vanaf de start zwaar, breng dan je snelheid direct terug tot een snelheid die beter aanvoelt. Voelt het erg gemakkelijk aan? Heel fijn, maar bewaar je geduld. Houd het tempo aan tot de laatste kilometers en zet dan een tandje bij. Bij een 10 kilometer kan je bijvoorbeeld vanaf ongeveer 8 kilometer gaan versnellen. Versnel dus niet meteen vanaf de start. Het is een illusie dat je met een snelle start marge opbouwt waarmee je het verval in het tweede deel van je wedstrijd kan opvangen. Zo werkt dat niet, helaas. Integendeel, een snelle start zal er vaak juist voor zorgen dat je op het einde flink meer tijd zult verliezen, dan je in het begin hebt ‘gewonnen’. Op internet kun je handige calculators vinden die de optimale wedstrijdopbouw, inclusief rustige start, voor je per kilometer uitrekenen. Het enige wat dan nog rest is luisteren naar je lichaam en je aan je plan houden.
Geen garanties
Je kan je nog zo goed voorbereiden, maar uiteindelijk zijn er geen garanties dat jouw streeftijd straks daadwerkelijk op die finishklok staat. Het resultaat is afhankelijk van veel factoren. Onder andere de omstandigheden (temperatuur, wind, neerslag), maar ook in welke mate je fris en uitgerust aan de wedstrijd begint. Rust dus goed uit voor een wedstrijd en accepteer het als het misschien gewoon jouw dag niet is.