Trainingen
Hardlopen is, met uitzondering van de sprintafstanden, een duursport. Om je te ontwikkelen moet je consistent en planmatig aan verbetering van je uithoudingsvermogen werken. Het is goed om te weten dat niet elke hardloopafstand op dezelfde manier een beroep doet op de beschikbare energiesystemen. Daarom ziet een trainingsplan voor een 800 en 1500 meter loper er aanzienlijk anders uit dan die voor iemand die zich richt op de langere afstanden. De basistraining voor elk van hen is de duurloop. Die hoef je niet van start tot finish in exact dezelfde snelheid te lopen. Je moet de snelheid wel relatief laag houden, zoveel mogelijk onder de aerobe drempel. Zolang je aan die voorwaarde voldoet, kun je flexibel omgaan met je snelheid. Die kun je laten schommelen tussen rustig en zeer rustig. Het kan overigens zeker geen kwaad om af en toe heel even wat sneller te gaan. Als je daarna de snelheid maar weer terugneemt tot het rustiger niveau.
Met snelheidstrainingen zoals tempolopen en intervaltrainingen, ligt het wat anders. Die worden vaak ingezet om je lichaam te laten wennen aan een bepaalde graad van verzuring. Bij tempolopen is die graad vrij laag, bij intervaltraining kan die oplopen naar hoog of zelfs zeer hoog, afhankelijk van de afstand waarvoor je traint en de fase van de trainingsopbouw. Bij dat soort trainingen is het zaak om de snelheid van de snelle stukken nauwkeurig te doseren. Voor die stukken is een gelijkmatig tempo zeker van belang. Ga je te langzaam, dan krijgt je lichaam niet de juiste trainingsprikkel. Ga je te snel, dan loopt de verzuring te hoog op en schiet je je doel voorbij (en is er bovendien grote kans dat je de training niet af kunt maken)