Lantarenpalenloop
Als je op een weg of fietspad met lantarenpalen loopt, kun je deze gebruiken om je afstand te bepalen. Laat de snellere loper een lantaarnpaal (of meerdere) verder doorlopen dan de langzamere loper. Er zijn veel variaties mogelijk. Bouw de training bijvoorbeeld op door als langzamere loper naar de 1e, 3e, 5e, 7e en 9e paal te lopen, terwijl de snellere loper naar de 2e, 4e, 6e, 8e en 10e paal loopt. Beide dribbelen vervolgens in een rustig tempo terug naar de start. Zijn er geen lantaarnpalen, dan kun je eventueel ook bomen of hectometerpaaltjes gebruiken.