Waarom zijn vrouwen niet zo snel als mannen?
Lichaamsbouw
De lichaamsbouw van mannen en vrouwen verschilt duidelijk van elkaar. Vrouwen zijn gemiddeld 10 tot 12 centimeter korter dan mannen en 20 tot 25 procent lichter. Waar de gemiddelde man voor ongeveer 15 procent uit vetweefsel bestaat, is dat bij het vrouwelijke lichaam ongeveer 25 procent. Mannen beschikken over 40 tot 45 procent spierweefsel, vrouwen 25 tot 35 procent. Deze verschillen in lengte en spiermassa hebben uiteraard invloed op de spierkracht die geleverd kan worden. Wanneer de kracht wordt uitgedrukt per kilogram lichaamsgewicht zijn de verschillen kleiner, maar ook dan wint de man het nog steeds van de vrouw.
Samenstelling spieren
Een andere reden voor het verschil in maximale kracht heeft te maken met de hoeveelheid spiervezels in een spier. Vrouwen hebben ongeveer 30 procent minder langzame spiervezels (van belang voor het leveren van duurprestaties) dan mannen en 15 procent minder snelle spiervezels (voor korte sprints). Gemiddeld kunnen vrouwen hierdoor 1/3e minder kracht leveren dan mannen.
Wel bestaan er verschillen per spiergroep. Wat de armen betreft, kunnen vrouwen maar half zoveel kracht leveren als mannen, terwijl het verschil in spierkracht van de benen maar 25 tot 35 procent is. Bovendien is het percentage langzame spiervezels in de beenspieren bij vrouwen groter dan het percentage snelle spiervezels, waardoor het lichaam van vrouwen beter toegerust is op het leveren van duurprestaties.
Hormonen
Het mannelijke geslachtshormoon testosteron speelt ook een belangrijke rol bij het verschil in kracht tussen mannen en vrouwen. Testosteron heeft een eiwitopbouwende werking en aangezien spieren uit eiwitten bestaan, is het voor iemand met meer testosteron makkelijker om spieren te ontwikkelen dan voor iemand met minder testosteron. Mannen krijgen hierdoor vanzelf grotere en sterkere spieren dan vrouwen.
Uithoudingsvermogen
Naast kracht is ook het uithoudingsvermogen een belangrijke factor bij het leveren van duurprestaties. Dat wordt vaak gemeten aan de hand van de VO2max. Dit geeft aan hoe goed je lichaam in staat is de ingeademde zuurstof om te zetten in energie. Hoe hoger de VO2max, hoe efficiënter het hartlongsysteem werkt. Bij mannen ligt de VO2max gemiddeld 10 tot 15 procent hoger dan bij vrouwen. Dat heeft te maken met het feit dat het hart van een man per slag meer bloed rondpompt. Vrouwen hebben gemiddeld een kleiner hart dan mannen, dus om dezelfde hoeveelheid bloed rond te pompen, moet het hart van vrouwen harder werken dan bij mannen. Daarnaast hebben mannen gemiddeld 5 à 6 liter bloed, vrouwen slechts 4 à 5 liter. De concentratie rode bloedlichaampjes, die zorgen voor het transport van zuurstof, is bij mannen daardoor hoger dan bij vrouwen. Het lagere slagvolume en het kleinere aantal rode bloedlichaampjes zorgen ervoor dat bij vrouwen per tijdseenheid minder zuurstof naar de spieren kan worden vervoerd. En dat is dus bepalend voor de VO2max.
Vrouwelijk voordeel
Vrouw-zijn heeft gelukkig ook voordelen. Er bestaan aanwijzingen dat vrouwen efficiënter met energie en vocht omgaan dan mannen. Dat is vooral een voordeel voor vrouwelijke duursporters. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat vrouwen tijdens lange duurinspanningen met een matige intensiteit beter in staat zijn energie uit vetten te halen dan mannen. Daardoor zouden ze glycogeen kunnen sparen voor een later tijdstip tijdens de inspanning.
In principe geldt hoe langer de hardloopafstand, hoe kleiner het verschil tussen man en vrouw. Naast de efficiëntere energievoorziening komt dat ook doordat grote, krachtige spieren een minder belangrijke rol spelen bij lange afstanden dan op de sprintnummers.
Natuurlijk is het niet per definitie zo dat mannen altijd sneller zijn dan vrouwen. Maar dat we kunnen spreken van oneerlijke concurrentie moge duidelijk zijn.
Bron: MT-Integraal, InfoNU