Verdeel je krachten
Neem de woorden van De Castella serieus en zorg dat je je niet na 16 km al slecht voelt. Maak vooraf een realistische schatting van je streeftijd en probeer het tempo 42 km lang nagenoeg gelijk te houden. Start behoudend, want wat je in het begin te snel gaat, lever je aan het eind driedubbel in. Om je streeftijd te bepalen, kun je een week of vier voor de marathondag een halve marathon lopen. Kies de streefsnelheid van de marathon 1 km/uur langzamer dan de snelheid waarmee je de halve liep.
Houd bij de verdeling van je krachten rekening met de omstandigheden en het parcours. Bekijk vooraf waar je wind mee kunt verwachten, of wind tegen, en waar zich bruggen, viaducten en heuvels bevinden. Pas je snelheid aan op deze ‘hindernissen’.
Om al je krachten in te kunnen zetten is het belangrijk om te taperen: in de laatste weken van de voorbereiding verschuift het accent van trainen naar uitrusten en herstellen. Neem dus op tijd gas terug en zorg in de dagen voor de marathon ook buiten de trainingen om voor rust en ontspanning.
Ik sprak eens een loper die zich voorbereidde op zijn 63e marathon. Ik vroeg hem: ‘nou, dan weet je zachtjesaan wel wat je kunt verwachten?’ ‘Nee’, zei hij, ‘dat weet je nooit. Elke marathon is anders.’ Wordt jouw marathon een makkie of een martelgang? Dat bepaal je voor een groot deel zelf. Door er serieus voor te trainen, door een perfecte verzorging onderweg en met een optimale verdeling van je krachten. Als je het zo aanvliegt, dan ga je misschien een beetje dood, maar kom je snel weer helemaal tot leven.